Sinds het WVV geldt ook in niet-beursgenoteerde een deelnameverbod aan de beraadslaging voor een bestuurder met een rechtstreeks of onrechtstreeks belang van vermogensrechtelijke aard dat strijdig is met het belang van de vennootschap (zie voor de BV: art. 5:76 WVV).
In het algemeen zal de bevoegdheid van het bestuursorgaan verschuiven naar de algemene vergadering als alle bestuurders een belangenconflict hebben en dus niet mogen stemmen over de beslissing of verrichting. Op dit algemeen principe bestaan echter enkele uitzonderingen. Om slechts enkele voorbeelden te geven:
- In een NV met duaal bestuur verschuift de bevoegdheid altijd van de directieraad naar de raad van toezicht van zodra er een vermogensrechtelijk belangenconflict is voor één van de leden van de directieraad bij een beslissing of verrichting die onder de bevoegdheid van de directieraad valt (art. 7:117, §1 WVV). De raad van toezicht past vervolgens de algemene belangenconflictprocedure toe, inclusief transparantieplichten, stemverbod voor geconflicteerde bestuurders en eventuele bevoegdheidsverschuiving naar de algemene vergadering als ook alle leden van de raad van toezicht geconflicteerd zijn.
- In een VZW verschuift de bevoegdheid al naar de algemene vergadering wanneer een meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders een vermogensrechtelijk belangenconflict heeft, en niet slechts als al de bestuurders een vermogensrechtelijk belangenconflict hebben (art. 9:8, §1, laatste zin van laatste lid WVV).
- In een stichting is er geen algemene vergadering. Als alle bestuurders daar geconflicteerd zijn, dan kunnen zij de toch de beslissing zelf nemen of de verrichting zelf uitvoeren (art. 11:8, §2 WVV). Dit geldt ook als er slechts één bestuurder is in de stichting. De verslagplichten blijven wel gelden (art. 11:9, §1 WVV).
In de praktijk is de vraag al gerezen of men de toepassing van de belangenconflictprocedure kan vermijden door de bevoegdheid van het bestuursorgaan te verschuiven naar de algemene vergadering via een statutaire clausule.
Bepaalde rechtsleer aanvaardt de geldigheid van een dergelijke clausule, maar stelt dat indien bevoegdheidsverschuiving naar de algemene vergadering specifiek betrekking heeft op beslissingen met belangenconflicten, de hieronder beschreven transparantieplichten niettemin moeten worden nageleefd (F. HELLEMANS en P. HULPIAU, “Belangenconflicten in hoofde van bestuurders na het WVV: status quaestionis” in S. COOLS (ed.), Lessen na twee jaar WVV, Roeselare, Roularta, 2022, (341) 364).
Andere rechtsleer stelt dat een dergelijke clausule niet geldig is, aangezien de wet bepaalt dat de beslissing moet worden genomen door het bestuursorgaan (L-F. DU CASTILLON, “Commentaire de l’article 5:76 du Code des sociétés et des associations” in Commentaire systématique du Code des sociétés et des associations, suppl. 46, 2020, (39) 46).
Beide stellingen verliezen echter uit het oog dat als de statuten de bevoegdheid verschuiven naar de algemene vergadering, de belangenconflictprocedure zelfs niet van toepassing is, aangezien de bevoegdheid van het bestuursorgaan volgens de wet een toepassingsvoorwaarde is. Volgens mij moet dan ook geen enkel element van de belangenconflictprocedure worden toegepast, al kan dit wel leiden tot misbruiken. Een wetgevende aanpassing zou daarom nuttig zijn.
Deze blogpost is gebaseerd op een bijdrage voor het boek Tendensen Vennootschapsrecht 2023, dat binnenkort zal verschijnen bij LeA uitgevers.
Tom Vos
De belangenconflictenregeling na het WVV komt uitgebreid aan bod in de disputatio op donderdag 1 juni e.k in Leuven. Stel zelf uw vragen aan specialisten Tom Vos en Stijn De Dier.
Like this:
Like Loading…
Author: Tom Vos
Tom Vos is a visiting professor at the Jean-Pierre Blumberg Chair of the University of Antwerp, where he conducts research and teaching in the field of corporate governance. He is also affiliated as voluntary scientific collaborator with the Jan Ronse Institute (KU Leuven). His current research interest is short-termism in corporate governance.
View all posts by Tom Vos