Accredited Investor? We Have a Deal Available Right Now! Click Here to Schedule a Call and Get Full Access

Cassatie over sterfhuisconstructies (28 maart 2023) – Corporate Finance Lab



Voor een aandeelhouder en/of bestuurder van een op het faillissement afstevenende vennootschap kan het interessant zijn tijdig het schip te verlaten. Omdat ook een zinkend schip een kapitein behoeft, moet dan een al dan niet bereidwillige vervanger worden gezocht. Deze nieuwe kapitein stelt zich bewust of onbewust bloot aan burger-en strafrechtelijke risico’s waar een voorzichtig en redelijk persoon redelijkerwijze voor zou passen.

Het cassatiearrest van 28 maart 2023 kan in die context gesitueerd worden. Aangezien alleen het arrest werd gepubliceerd, is het niet mogelijk een volledig zicht te hebben op de onderliggende feiten, de motieven van het bestreden arrest en de cassatiemiddelen. Dit gezegd zijnde, bevat het arrest duidelijke taal, die best in het achterhoofd wordt gehouden wanneer de ijsberg opdoemt.

Uit het cassatiearrest kan worden afgeleid dat B aandelen heeft overgenomen van A en werd benoemd als bestuurder, terwijl A ontslag nam als bestuurder. Het bestreden arrest verklaarde A en B schuldig aan valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken omwille van waarheidsvermomming m.b.t. het ontslag van A en de benoeming van B en m.b.t. de overdrachten van de aandelen van deze vennootschappen.

B werd (bijkomend) schuldig bevonden aan een aantal misdrijven die, zo werd geargumenteerd, een reële bestuursfunctie veronderstellen. Kan dit of was het bestreden arrest op dat vlak behept met een inherente tegenstrijdigheid? De vragen en de antwoorden worden hierna één voor één overlopen.

Is het tegenstrijdig te oordelen, enerzijds, dat de benoemingsbesluiten waarmee B als zaakvoerder of bestuurder werd aangesteld vals zijn in de zin dat die aanstelling als bestuurder niet met de werkelijkheid overeenstemt, en, anderzijds, dat B beschikt over de hoedanigheid van ‘bestuurder in rechte’ en ‘bestuurder, zaakvoerder’ vereist voor de schuldigverklaring aan bepaalde tenlastleggingen?

Het is niet tegenstrijdig te oordelen, eensdeels, dat de persoon die de
aandelen van een vennootschap heeft overgenomen en werd aangesteld als
bestuurder van die vennootschap de waarheid heeft vermomd in de desbetreffend opgestelde stukken omdat hij als stroman in het kader van een valselijk opgezette sterfhuisconstructie nooit de intentie heeft gehad om werkelijk de vennootschap of het beheer ervan over te nemen en, anderdeels, dat die persoon niettemin de formele hoedanigheid van bestuurder van die vennootschap had en bijgevolg gehouden was de verplichtingen verbonden aan die hoedanigheid na te leven.
Het onderdeel mist feitelijke grondslag.

Kunnen aandelen aandelen effectief zijn overgenomen, maar kan de overdracht desalniettemin fictief zijn?

De werkelijke overname van de aandelen van een vennootschap veronderstelt dat die overname beantwoordt aan enige economische realiteit. Het arrest oordeelt dat dit niet het geval is aangezien B nooit de intentie heeft gehad om actief te worden via de vennootschappen A.I.I. en A.I. en hij de aandelen van die vennootschappen enkel heeft overgenomen in het kader van een sterfhuisconstructie, in het bijzonder om de band tussen de eiser 1 en de faillissementen van die vennootschappen te verbreken. Die redenen, waaruit het fictieve karakter van de overdracht van de aandelen blijkt, zijn niet tegenstrijdig met het feit dat B die aandelen effectief heeft overgenomen van A.
Het onderdeel mist feitelijke grondslag.

Kan een bestuurder (B) die geen kennis heeft van de activa, passiva en schulden van de betrokken vennootschappen schuldig zijn aan het misdrijf bedoeld in art. 489bis, 4°, Strafwetboek?

De persoon die het beheer en de aandelen van een vennootschap overneemt in het kader van een valselijk opgezette sterfhuisconstructie waarvan het doel erin bestaat het faillissement van de vennootschap lang genoeg uit te stellen opdat de band tussen de vorige bestuurder en aandeelhouder van de vennootschap en het onvermijdelijke faillissement van de vennootschap zou worden verbroken, wat het arrest vaststelt, hoeft voor het bewerkstelligen van dat bedrieglijk opzet niet op de hoogte te zijn van de specifieke financiële toestand van de vennootschap. Aldus zijn de vermelde redenen van het arrest niet tegenstrijdig.
Het middel mist feitelijke grondslag.

Kan een bestuurder (B) die bestuurder wordt nadat de aangifte van staking van betaling reeds had moeten gebeurd zijn, (nog) strafrechtelijk verantwoordelijk aansprakelijk worden gesteld, of kleeft deze verantwoordelijkheid enkel aan de nalatige vorige bestuurder (gelet op het aflopend karakter van dit misdrif)?

Het misdrijf bepaald in artikel 489bis, 4°, eerste zin, Strafwetboek verplicht de bestuurder van een vennootschap, die de staat van faillissement van die vennootschap vaststelt, daarvan binnen een maand aangifte te doen. Die verplichting geldt eveneens voor de bestuurder die de staat van faillissement vaststelt terstond nadat hij het bestuur van de vennootschap heeft overgenomen. De omstandigheid dat het niet naleven van die verplichting een aflopend misdrijf uitmaakt, dat de staat van faillissement reeds bestond vóór de bestuurswissel en dat de vorige bestuurder heeft verzuimd de op hem rustende verplichting te vervullen, impliceert niet dat de nieuwe bestuurder geen hoedanigheid heeft om in de gegeven omstandigheden schuldig te worden bevonden aan het vermelde
misdrijf.
Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.

Het arrest van 28 maart 2023 laat ruimte aan de feitenrechter om zonder artificiële beperkingen te schipperen tussen juridische en economische realiteit, en daar strafrechtelijke gevolgen aan te koppelen. Voor stromannen van sterfhuisconstructies betekent dit dat de hamer van het strafrecht uit meerdere richtingen kan komen.




Source link

Related Articles

Article